Robert Muis

Tomoko Mukaiyama
Ruimte, beeld, muziek!
door Robert Muis (journalist) – Gonzo Circus, 2011

De Japanse pianiste Tomoko Mukaiyama wordt geroemd om haar krachtige vertolkingen van moderne gecomponeerde muziek. Maar ze doet veel meer. Ze kijkt altijd voorbij de grenzen van wat ze kent. Van haar instrument, haar specialismen en zelfs voorbij de grenzen van een uitvoering.
Tomoko Mukaiyama studeerde in Tokio, Indiana (Verenigde Staten) en Amsterdam – waar ze sindsdien woont – en debuteerde in 1990 als concertpianiste. Momenteel is zij artist in residence bij het Rotterdamse concertgebouw De Doelen. Ze presenteerde onlangs een avondvullend programma dat bestond uit de uitvoering van composities van Morton Feldman en een dansvoorstelling van Club Guy & Roni met een nieuwe compositie van Tomoko zelf. (Tomoko is niet alleen de voornaam, maar ook het artistieke alias van Mukaiyama, RM)
Een programma van Tomoko is zelden een ‘gewone’ concertuitvoering. Haar een pianiste van hedendaagse gecomponeerde muziek noemen, doet haar tekort. Oké, piano is haar hoofdinstrument, maar ze speelt ook koto en ze werkt met elektronische muziek en tapes. Inderdaad, de nadruk lijkt te liggen bij de avant-gardistische klassieke en moderne gecomponeerde muziek, maar Tomoko’s muziekkeuze is bepaald niet eenkennig. Ze speelt composities van Charles Ives, Henry Cowell, Meredith Monk, Vanessa Lann, Louis Andriessen (bijvoorbeeld het aan haar opgedragen stuk ‘Tao’) en Michel van der Aa, maar ook van John Zorn, Frank Zappa en Merzbow. Haar activiteiten gaan bovendien verder dan alleen muziek: het beeldende aspect speelt een voorname rol in haar werk. Dat alles komt duidelijk samen in ‘Sonic Tapestry’, een programma waarin Tomoko zich vrijelijk beweegt door een aantal eeuwen muziekgeschiedenis.
Tomoko: “‘Sonic Tapestry’ is een serie; we zijn nu bezig met het vijfde deel. Ik ga daarbij inderdaad door de hele geschiedenis van de muziek voor toetsinstrumenten. Het is geen patchwork, maar een tapijt. Het programma bestaat uit heel veel elementen die worden verweven. Er is soms ook improvisatie en elektronica bij. De muziekkeuze wordt vooraf bepaald, ze ligt helemaal vast. De benadering bij ‘Sonic Tapestry’ is eigenlijk een soort deconstructivistische, waarbij stukken apart staan maar samen ook een nieuwe betekenis krijgen. Als je Bach en Stockhausen na elkaar speelt, schep je een heel andere context voor hun muziek dan gebruikelijk is. Zo heb ik een heel nieuw stuk opgebouwd. Een deel van het tapijt is altijd een visueel element. Zo waren dat bijvoorbeeld video’s in deel drie. Het programma was getiteld ‘Haar/haar’ en ik heb video’s gemaakt van mijn haar en mijn lichaam; net als de muziek waren ook die beelden verweven.”
“Mensen denken vaak dat het gewoon knippen en plakken is, maar zo werkt het niet. Ik heb een raamwerk van zestig, zeventig minuten en met al het materiaal, inclusief de video’s, maak ik een soort dramaturgie. Ik kies zowel oudere als moderne stukken, die ik eerst goed moet leren kennen. Dan kies ik wat ik ga gebruiken en waar ik het plaats: bijvoorbeeld hier elektronica en daar Sato en dan doe ik daar Chopin… Dat is het moeilijkste deel van het proces, maar om te zeggen dat ik dan componeer, dat weet ik niet. Voor de dansvoorstelling van Club Guy & Rony heb ik écht gecomponeerd. Ik heb avondvullende muziek geschreven.”
Visueel en fysiek
Je speelt composities van veel naoorlogse en contemporaine componisten, maar de keuze kan ook richting popmuziek gaan. En op de cd ‘Amsterdam x Tokyo’ staan composities die zijn gebaseerd op techno en op de noise van Merzbow. Hoe kies je wat je wilt spelen? Ben je vooral geïnteresseerd in klank?
Tomoko: “In iets anders: beelden. Ik ga eigenlijk altijd uit van beelden (lacht). Het is vreemd, maar ik maak altijd eerst een structuur met ruimte. Ik bepaal eerst hoe de ruimte ervaren gaat worden, dan komt wat men gaat zien en de muziek komt als laatste (lacht weer). Elke concertzaal is anders en ik heb altijd een idee hoe ik die ruimte intiem, of met gebruik van licht open kan maken. Spelen met de ruimte zit in mij, dat is altijd zo geweest. En als het om de muziek gaat: ik ben vooral met het fysieke aspect daarvan bezig. Dat is misschien inderdaad meer klank. Het gaat me om ritme en dynamiek, eigenlijk om het drama van muziek. Als je muziek benadert vanuit haar fysieke aspect, dan kun je meegaan in zowel Bach als Merzbow; dat is dan vergelijkbare muziek.”
Je besteedt veel aandacht aan de ruimte en aan het beeldende aspect bij je projecten. Ik heb de indruk dat weinig uitvoerende musici zich daar druk om maken. Ze kiezen wat ze spelen en meer niet. Hoe komt het dat jij het anders doet?
Tomoko: “Ik weet het niet. Ik vind het een beetje vreemd om er geen aandacht aan te besteden. Licht zorgt bijvoorbeeld altijd voor dramatische effecten; heel subtiel, want je kunt niet zoveel doen bij een gewone pianorecital, maar belichting kan heel effectief zijn. Ik snap wel dat veel collega’s gewend zijn om te spelen bij een bepaalde belichting en het vreselijk vinden om dat te veranderen. Maar het is boeiend om het te proberen, want het visuele effect is heel groot. Misschien zijn veel mensen, en vooral muzikanten, zich er niet van bewust dat het publiek niet komt om te luisteren, maar om te kijken. Natuurlijk luister ik, als ik naar oude meesterpianisten ga. Maar ik ga ook om te kijken: hoe zij binnenkomen, hoe zij gaan zitten, hoe ze de armen de eerste keer boven het klavier omhoog brengen. Dat maakt voor mij een concertbezoek interessanter. En dat is eigenlijk ook mijn uitgangspunt: het publiek komt kijken en ik vraag me af hoe mijn concert eruit kan zien. Het is voor mensen heel belangrijk om het moment dat de muziek tot stand komt te delen, om op dezelfde tijd in dezelfde ruimte te zijn. De tijd nemen, de ruimte ervaren, kijken. Het visuele is een heel groot element.”
Dat heb jij heel extreem gedaan bij ‘For You’, een privérecital, een concert een op een. Ben je je er dan bijzonder van bewust – veel meer dan bij een zaal vol mensen – dat er iemand naar je kijkt?
Tomoko: “Nou nee, ik niet. Het publiek wel. Het heeft voor de bezoeker een enorme impact. Die krijgt ook een spot op zich gericht. Het is echt een gebeurtenis voor twee. Waar het me bij alle projecten om gaat is: contact. Hoe kan ik met muziek, met klank of met beeld mensen raken, hoe kan ik contact maken.”
Je hebt ook veel samengewerkt met mensen uit andere disciplines. Filmmakers als Aryan Kaganof en Frank Scheffer, choreografen als Jiri Kylian en momenteel Guy & Roni, met architecten, modeontwerpers. Wat zoek je in die samenwerkingen?
Tomoko: “Ik denk dat iedere kunstenaar bij het maakproces de grens zoekt: hoever kun je gaan met dat waarmee je bezig bent? Als je samenwerkt met mensen uit andere disciplines kijk je opeens vanuit een heel andere richting en ontdek je opeens nieuwe dingen van jezelf. Ik vind dat een heel fascinerend aspect.”
Je kijkt niet alleen naar hoe zij werken, maar je kijkt ook anders naar je eigen werk?
Tomoko: “Ja. Toen ik bijvoorbeeld met Kylian werkte, heeft hij me gevraagd iets te improviseren op de piano. Ik improviseer heel veel, maar hij wilde wel verbanden met de bewegingen van de dansers. Hij zocht een relatie tussen klank en beweging en dat heeft mij bewuster gemaakt van de visuele kracht van klank. Ik ervoer ter plekke hoe de dansbewegingen een reactie waren op de muziek en hoe mijn muziek de bewegingen kon vertalen. Het was een prettige theorie om te ontwikkelen.”
Illusies voor de herinnering
Je zegt dat het je bij een uitvoering sterk gaat om wat er daar en op dat moment gebeurt, om het contact tussen uitvoerende en publiek, om het visuele. Dat laat zich lastig vastleggen.
Tomoko: “Documenteren vind ik sowieso moeilijk. Wat op een cd staat is niet echt, het is maar een document. Marina Abramovic is een echte performance-kunstenares: het lichaam moet aanwezig zijn voor haar kunst. Zij zoekt oplossingen voor het documenteren. Ze heeft bijvoorbeeld bij de tentoonstelling in het MoMA afgelopen jaar andere mensen haar werk laten uitvoeren. Daar is heel veel kritiek op gekomen, maar ze probeert tenminste iets. Ze voert trouwens ook performances van anderen uit, om te zorgen dat die performances te zien blijven. Dat vind ik heel interessant.”
Vind je het geen vervelend idee dat de voorstelling onherroepelijk verdwijnt?
Tomoko: “Ook bij een Rembrandt zie je het schilderij nooit meer terug. Soms omdat je het ergens hebt gezien waar je niet zo makkelijk terugkomt. Maar ook: elke keer als je hetzelfde schilderij ziet, is er een ander contact, door je gemoedstoestand en door je veranderde kennis en ervaringen. Je kunt het nooit precies terughalen, je kunt het proces niet vasthouden.”
“Dat heeft veel te maken met wat ik wil in mijn voorstellingen: illusies oproepen. Ik zoek iets dat zich in je herinnering vastzet, als je het mooi vindt. Dat heeft meestal wel met beeld te maken. Klanken zijn natuurlijk abstract, maar ik kan de muziek visualiseren. De muziek verdwijnt weliswaar, maar er gebeurt daar in de zaal iets, er is een energie, een warmte. Dan wil ik beelden bij de muziek voegen, zodat de energie als het ware weer terugkeert en dat je je die kan blijven herinneren. Bij ‘Haar/haar’ moet je de illusie van haren hebben. Natuurlijk is er de tweedeling: enerzijds mijn intentie en anderzijds wat het publiek ervaart. Er wordt weleens gezegd dat ik met een voorstelling een verhaal vertel, maar het is heel abstract. Er is wordt niet verteld.”
Het gaat om het uitdrukken van een idee?
Tomoko: “Ja, bijvoorbeeld bij ‘Wasted’. Dat is zo dichtbij voor iedereen. Iedereen heeft daar zelf een verhaal bij en dat is niet het mijne. Dat zou ideaal zijn: dat iets abstract is, maar ieder kan er contact mee maken en zijn eigen verhaal erbij hebben, door de eigen ervaring.”

Vrouwelijkheid

‘Wasted’ is een installatie die bestaat uit een labyrint van talloze witte jurken. In het centrum is een ruimte met rode jurken. Hoe heeft dat project zich ontwikkeld?
Tomoko: “Zes jaar geleden dacht ik: ik ben geen jonge vrouw meer, ik zal geen kind meer krijgen. Ik ging me verdiepen in vruchtbaarheid, in wat menstruatie voor me betekent. Ik sprak erover met andere vrouwen, soms met mannen, en ik merkte dat het voor iedereen heel anders ligt. Het onderwerp bleek heel interessant te zijn; het was een sleutel tot boeiende gesprekken. De gesprekken waren meestal heel open. Sommige vrouwen vonden het vreselijk om over te praten, voor hen was het nog wel een taboe, maar anderen vonden het heerlijk om te praten over hun lichaam en hun verhalen te delen met anderen. Ik bedacht toen dat ik een onderwerp in handen had waar ik een beeld van wilde maken. Toen dacht ik: een jurk. Ik heb een mooie witte jurk van zijde gemaakt, en toen nog twaalfduizend keer en met die jurken heb ik een soort kathedraal gemaakt.”
Ik dacht dat er jurken van Comme des Garçons bij waren?
Tomoko: “Ja, (lacht) er zitten er enkele in de installatie, maar zoveel jurken van Comme des Garçons kan niemand betalen. Ik had er gelukkig verscheidene in mijn kast, het waren concertjurken van mij geweest. De laatste jaren verfde ik als de menstruatie kwam de jurken met bloed. Ik heb er een aantal – ook van Viktor en Rolf, van Yamamoto – geverfd en er een kroonluchter mee gemaakt. Die hangt in het midden van de installatie en heet de Red Room.”
“Vrouwen en soms ook mannen konden meedoen in het project. Ik gaf ze dan een jurk, met twee voorwaarden. Ten eerste: je moest een stiltemoment kiezen en, als je nog menstrueerde, in die periode de jurk dragen. Dat is een soort ritueel voor mij. Als je niet meer menstrueerde of als je een man was, dan moest je een andere manier zoeken om in contact te komen met je lichaam. Het stiltemoment was om in contact te komen met je geest. De tweede voorwaarde was dat je mij feedback gaf, in een tekst, foto’s, film, muziek, tekeningen, maakte niet uit. Het moest naar me worden opgestuurd en ik maakte op basis daarvan weer muziek. Nu hebben we meer dan duizend vrouwen ingeschreven en zo’n 350 reacties gekregen. Daar zijn hele mooie bij, soms pijnlijk, maar heel mooi. Ik ben nu zes jaar bezig met ‘Wasted’. Dit jaar komt er in Japan een groot festival over mijn werk, inclusief ‘Wasted’. Dat is de laatste keer dat het getoond wordt; het project heeft nu lang genoeg geduurd.”
‘Wasted’ heeft te maken met vrouwelijkheid, je eerste cd bevatte louter composities van vrouwelijke componisten, de vele foto’s die van je zijn gemaakt door bekende fotografen laten een zelfbewuste vrouw zien. Is het belangrijk om het vrouwelijke in je kunst te benadrukken?
Tomoko: “Ja, veel van mijn werk heeft iets met mijzelf en met lichamelijkheid te maken. ‘Wasted’ gaat eigenlijk ook daarover: waar begint en waar eindigt mijn lichaam. Kan een andere vrouw een voortzetting van mij zijn, een schaduw van mijn idee zijn. Naar mijn gevoel is dat ook zo gebleken. Vrouwen uit delen van de wereld waar ik nooit ben geweest en vrouwen die ik helemaal niet ken, werden een schaduw van mijn idee door mee te doen aan het project. Het is weer een beetje abstract, maar ik ben bezig met mijn lichaam. En dat is niet van een man maar van een vrouw. Nee, het heeft niets met politiek te maken. Ik hoef niet te vechten tegen stereotype vrouwbeelden. Daarvan voel ik me helemaal vrij.”

Stichting

Je hebt een jaar of drie geleden de Tomoko Mukaiyama Foundation opgericht. Met welk doel?
Tomoko: “De projecten werden steeds omvangrijker, de budgetten werden steeds groter en daarmee ook de financiële risico’s. Om subsidies te verwerven is een stichting veel beter dan dat ik het allemaal persoonlijk doe. Het komt misschien niet zo vaak voor bij een solist, maar ensembles en festivals werken meestal wel met een stichting. Er zijn echter wel meer solisten die een stichting hebben om projecten te organiseren. De Tomoko Mukaiyama Foundation heeft een commissie met heel goede mensen die kennis hebben van wetten en de economie en die goede contacten hebben. Ze kunnen me hele scherpe adviezen geven. De foundation vraagt de gelden aan, die zowel van de overheid als van sponsors komen.”
Heb je geen problemen met sponsoring door commerciële partijen?
Tomoko: “Nee , als we vasthouden aan het idee dat je er geen commerciële partijen bij mag betrekken, kun je niet overleven. Het is duidelijk dat de bijdragen van de overheid steeds lager worden. Het geld moet niet direct van de commerciële partijen komen. Misschien moet het systeem dat in de Verenigde Staten gewoon is, hier langzaam worden ingevoerd. Ondernemingen hebben daar ook een stichting met een commissie die kiest waar het subsidiegeld heen gaat. De stichting is gewoon mijn oplossing om het gezond te houden. Kunst kost geld, dat is een feit. Je kunt niet rondkomen van de kaartverkoop. Een stichting is niet de enige oplossing, maar wel een voorbeeld van hoe het kan.”
Je bent nu artist in residence bij De Doelen in Rotterdam. Wat kunnen we nog van je verwachten in die functie?
Tomoko: “We zijn dus bezig met ‘Tapestry 5’, dat iets wordt met schoenen. Daarna wil ik met een choreograaf werken om zelf te dansen. Ik heb altijd willen dansen voordat ik dood ga.”
Dat is ook behoorlijk lichamelijk.
Tomoko: “Ja, helemaal. En heel eng, want ik heb nog nooit gedanst.”